Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014
Artikel 2b
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2023
- Bronpublicatie:
03-07-2023, Stcrt. 2023, 18880 (uitgifte: 05-07-2023, regelingnummer: Min-Buza.2023.15624-13)
- Inwerkingtreding
06-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2023, Stcrt. 2023, 18880 (uitgifte: 05-07-2023, regelingnummer: Min-Buza.2023.15624-13)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Minister die het aangaat is, of zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 1 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn, onverminderd de bepalingen terzake in bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties, in afwijking van artikel 10g van de Sanctiewet 1977 bevoegd om gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de hem bij of krachtens enig wettelijk voorschrift opgedragen taken, te verstrekken aan Nederlandse of buitenlandse overheidsinstanties dan wel aan Nederlandse of buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn met het toezicht op de naleving of met de uitvoering van de verdragen, besluiten, aanbevelingen en afspraken, bedoeld in artikel 2 van de Sanctiewet 1977, tenzij:
- a.
het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende bepaald is;
- b.
de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;
- c.
de vertrouwelijkheid van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;
- d.
de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die de Sanctiewet 1977 beoogt te beschermen; of
- e.
onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
2.
De bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 6 ter, eerste lid en artikel 12 bis, derde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, en artikel 8, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 269/2014 zijn:
- a.
alle bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen bij of krachtens de Sanctiewet 1977;
- b.
alle toezichthouders en toezichthoudende ambtenaren die bij of krachtens de Sanctiewet 1977 belast zijn met het toezicht op de naleving van Verordening (EU) nr. 269/2014 of Verordening (EU) nr. 833/2014 of de bij of krachtens de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften; of
- c.
alle autoriteiten of beheerders van registers die bij of krachtens de Sanctiewet 1977 belast zijn met de uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 en Verordening (EU) nr. 833/2014.