Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit Lijfrenten
3.3 Tussentijdse beëindiging van een arbeidsongeschiktheids- verzekering (artikel 3.133 Wet IB 2001)
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 16-05-2019
- Bronpublicatie:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Inwerkingtreding
01-06-2019, terugwerkend tot: 16-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Inkomstenbelasting / Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering waarvan de premies zijn afgetrokken als uitgaven voor inkomensvoorzieningen kan vóór het einde van de overeengekomen looptijd worden beëindigd. Hierbij kunnen zich twee situaties voordoen.
Beëindiging zonder uitkering door de verzekeraar
Als de verzekeraar bij tussentijdse beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsverzekering geen uitkering doet, worden geen negatieve uitgaven in aanmerking genomen. In deze situatie zijn geen verzekerde rechten van betekenis meer aanwezig waarop artikel 3.133 Wet IB 2001 van toepassing kan zijn.
Beëindiging met uitkering door de verzekeraar
Als de verzekeraar wel een uitkering doet bij tussentijdse beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder dat het verzekerde risico zich heeft voorgedaan, is sprake van een reguliere afkoop. Op grond van artikel 3.133 Wet IB 2001 worden dan negatieve uitgaven in aanmerking genomen (met uitzondering van de situatie waarin de regeling voor afkoop kleine lijfrente van toepassing is (artikel 3.133, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001). Deze negatieve uitgaven worden gesteld op de waarde in het economische verkeer van de verzekering ten tijde van de beëindiging (artikel 3.137 Wet IB 2001). Hierover is revisierente verschuldigd (artikel 30i AWR).
Bij beëindiging van een arbeidsongeschiktheidsverzekering is het mogelijk dat de verzekeraar niet meer uitkeert dan het bedrag van de op het tijdstip van beëindiging nog onverdiende premies. Onverdiende premies zijn premies over een periode gedurende welke de verzekeraar (nog) geen risico heeft gelopen. In deze situatie vind ik het ongewenst dat er over deze uitkering revisierente verschuldigd is. Ik keur op grond van artikel 63 AWR (hardheidsclausule) het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur goed dat een dergelijke uitkering gedaan door de verzekeraar in verband met die beëindiging wordt aangemerkt als een restitutie van premie (artikel 3.132 Wet IB 2001). Het bedrag van de uitkering wordt in aanmerking genomen als een teruggave van een uitgave voor inkomensvoorziening. Over een dergelijke teruggave is geen revisierente verschuldigd.