Einde inhoudsopgave
Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2017
- Bronpublicatie:
19-05-2017, Stb. 2017, 233 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2017, Stb. 2017, 312 (uitgifte: 19-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
1.
Met betrekking tot het vervoeren van radioactieve stoffen over de spoorweg en het voorhanden hebben van genoemde stoffen bij opslag in verband met zodanig vervoer zijn de bepalingen van de VSG van toepassing. Indien voor het vervoeren van radioactieve stoffen over de spoorweg of voor het voorhanden hebben van genoemde stoffen bij opslag in verband met zodanig vervoer ingevolge dit besluit het in artikel 29, eerste lid, van de wet vervatte verbod geldt, kan de Autoriteit aan een vergunning van de VSG afwijkende voorschriften verbinden, voorzover de richtlijn vervoer gevaarlijke goederen over land dat toelaat.
2.
Bij het voorhanden hebben van radioactieve stoffen bij opslag in verband met het vervoer over de spoorweg dienen, onverminderd de bepalingen, welke terzake gelden ingevolge het eerste lid, eerste volzin, zodanige maatregelen te worden genomen, dat schade, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, wordt voorkomen. Daarbij moet worden voldaan aan door de Autoriteit gestelde nadere eisen.
3.
Ten aanzien van de in het eerste lid, eerste volzin, bedoelde bepalingen is artikel 8, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.