Einde inhoudsopgave
Besluit zeevarenden
Artikel 125e
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2014
- Bronpublicatie:
31-03-2014, Stb. 2014, 150 (uitgifte: 11-04-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2014, Stb. 2014, 161 (uitgifte: 02-05-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, tezamen met:
- a.
het certificaat reddingmiddelen;
- b.
het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
- c.
het certificaat medische eerste hulp aan boord;
- d.
het certificaat medische zorg aan boord;
- e.
het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie; en
- f.
het certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
2.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, tezamen met:
- a.
het certificaat reddingmiddelen;
- b.
het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
- c.
het certificaat medische eerste hulp aan boord;
- d.
het certificaat medische zorg aan boord; en
- e.
het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
3.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman op reizen nabij de kust, tezamen met:
- a.
het certificaat reddingmiddelen;
- b.
het certificaat medische eerste hulp aan boord;
- c.
het certificaat medische zorg aan boord; en
- d.
het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
4.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman op reizen nabij de kust, tezamen met:
- a.
het certificaat reddingmiddelen;
- b.
het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
- c.
het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
5.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtwerktuigkundige op reizen nabij de kust, tezamen met:
- a.
het certificaat reddingmiddelen; en
- b.
het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
6.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtwerktuigkundige op reizen nabij de kust, tezamen met:
- a.
het certificaat reddingmiddelen; en
- b.
het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
7.
Het certificaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel f, is niet vereist tot een bij regeling van Onze Minister vast te stellen tijdstip.