Einde inhoudsopgave
Landsverordening in-, uit- en doorvoer [Aruba]
Artikel 67
Geldend
Geldend vanaf 30-09-2016
- Bronpublicatie:
29-09-2016, Afkondigingsblad van Aruba 2016, 50 (uitgifte: 29-09-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-09-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2016, Afkondigingsblad van Aruba 2016, 50 (uitgifte: 29-09-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
De goederen kunnen desverlangd dadelijk aan de aangever worden afgegeven, tegen zekerheidstelling ten genoegen van de Inspecteur voor hetgeen later blijken zal verschuldigd te zijn wegens invoerrecht, verhoging en kosten, mits:
- a.
tussen de ambtenaren en de aangever geen verschil bestaat over de hoeveelheid der goederen;
- b.
naar het gevoelen van de Inspecteur de waarde kan worden beoordeeld naar aan te houden stalen of monsters of naar beschrijvingen of afbeeldingen, alle door de ambtenaren en de aangever te waarmerken.
2.
De Inspecteur kan voorts toestaan dat in plaats van stalen of monsters van al de goederen een of meer gewaarmerkte voorwerpen als typen worden aangehouden, mits schriftelijk door de ambtenaren en de aangever worden overeengekomen omtrent de verhouding die tussen de waarde der als typen aangehouden voorwerpen en die der overige bestaat.
3.
Zijn op deze voet stalen, monsters of typen genomen of wel beschrijvingen of afbeeldingen vastgesteld, dan bepaalt de commissie de waarde der goederen naar die voorwerpen, beschrijvingen of afbeeldingen, met inachtneming van de verhouding, bedoeld bij het tweede lid.
4.
Het houden van monsters, stalen of typen of het vaststellen van beschrijvingen of afbeeldingen kan met toestemming van de Inspecteur vervangen worden door de schriftelijke belofte van de aangever om de goederen op de eerste aanvraag te zullen vertonen aan de commissie of de leden daarvan, zowel als aan door de commissie aan te wijzen deskundigen.
5.
Verzuim van vertoon op eerste aanvraag heeft ten gevolge dat het bezwaar van de aangever wordt afgewezen, en dat de waarde, volgens artikel 60 of 61 door de ambtenaren of door de Inspecteur bepaald, wordt gehandhaafd.
6.
Hetzelfde geldt, indien bij toepassing van het vijfde lid naar het oordeel van de commissie de identiteit der goederen niet vaststaat.