Einde inhoudsopgave
Besluit (EU, Euratom) 2015/444 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie
Artikel 11 Veiligheidsmachtigingsprocedure
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2015
- Bronpublicatie:
13-03-2015, PbEU 2015, L 72 (uitgifte: 17-03-2015, regelingnummer: 2015/444)
- Inwerkingtreding
18-03-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2015, PbEU 2015, L 72 (uitgifte: 17-03-2015, regelingnummer: 2015/444)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Informatierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke directeur-generaal of diensthoofd binnen de Commissie bepaalt binnen zijn afdeling voor welke posten de houders toegang moeten krijgen tot als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie teneinde hun taken te volbrengen en aldus gemachtigd dienen te zijn.
2.
Zodra bekend is dat iemand zal worden aangewezen voor een functie waarvoor toegang nodig is tot als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie, stelt de lokale veiligheidsagent van de betrokken afdeling van de Commissie de Veiligheidsautoriteit van de Commissie daarvan in kennis, waarna deze laatste de betrokkene de vragenlijst voor de veiligheidsverklaring toezendt die is opgesteld door de nationale veiligheidsautoriteit van de lidstaat waarvan de betrokkene als onderdaan is aangeworven als personeelslid van de Europese instellingen. De betrokkene verleent schriftelijk zijn instemming met de procedure voor het verkrijgen van een veiligheidsverklaring voor personeel en zendt de ingevulde vragenlijst zo spoedig mogelijk terug naar de Veiligheidsautoriteit van de Commissie.
3.
De Veiligheidsautoriteit van de Commissie zendt de volledig ingevulde vragenlijst betreffende de veiligheidsverklaring voor personeel naar de nationale veiligheidsautoriteit van de lidstaat waarvan de betrokkene als onderdaan is aangeworven als personeelslid van de Europese instellingen, met het verzoek een veiligheidsonderzoek uit te voeren voor het niveau van EUCI waartoe de betrokkene toegang moet hebben.
4.
Wanneer de Veiligheidsautoriteit van de Commissie kennis heeft van informatie met betrekking tot een veiligheidsonderzoek over een betrokkene die een veiligheidsverklaring heeft aangevraagd, stelt de Veiligheidsautoriteit van de Commissie de desbetreffende nationale veiligheidsautoriteit daarvan in kennis overeenkomstig de voorschriften en regelingen ter zake.
5.
Na afsluiting van het veiligheidsonderzoek en na zo spoedig mogelijk door de relevante nationale veiligheidsautoriteit te zijn ingelicht over de algemene evaluatie van de bevindingen van het veiligheidsonderzoek,
- a)
kan de Veiligheidsautoriteit van de Commissie aan de betrokkene machtiging verlenen voor toegang tot EUCI tot op het vereiste veiligheidsniveau, tot een door de autoriteit te bepalen datum, maar maximaal voor 5 jaar, indien het veiligheidsonderzoek tot de zekerheid heeft geleid dat er geen informatie bekend is die doet twijfelen aan de loyaliteit en betrouwbaarheid van de betrokkene;
- b)
dient de Veiligheidsautoriteit van de Commissie, indien het veiligheidsonderzoek niet tot een dergelijke zekerheid leidt, overeenkomstig de relevante regelgeving, de betrokkene daarvan in kennis te stellen; deze kan vervolgens verzoeken om te worden gehoord door de Veiligheidsautoriteit van de Commissie, die op haar beurt de bevoegde nationale veiligheidsautoriteit om verdere verduidelijking kan vragen voor zover die overeenkomstig de nationale wet- en regelgeving kan worden verstrekt. Indien het resultaat van het veiligheidsonderzoek wordt bevestigd, wordt geen machtiging voor toegang tot EUCI verleend.
6.
Voor het veiligheidsonderzoek en de resultaten van het veiligheidsonderzoek gelden de in de betrokken lidstaat van toepassing zijnde wet- en regelgeving, ook wat de mogelijkheden tot beroep betreft. Tegen besluiten van de Veiligheidsautoriteit van de Commissie kan beroep worden ingesteld in overeenstemming met het Statuut van de ambtenaren.
7.
Het Commissie aanvaardt de door een andere instelling, een ander orgaan of agentschap van de Unie verleende machtiging voor toegang tot EUCI, mits deze geldig blijft. De machtiging bestrijkt elke taak die de betrokkene binnen de Commissie op zich neemt. De instelling, het orgaan of agentschap van de Unie waar de betrokkene in dienst treedt, geeft de bevoegde nationale veiligheidsautoriteit kennis van de wijziging van werkgever.
8.
Indien het dienstverband van een persoon niet begint binnen twaalf maanden na de kennisgeving van de uitkomst van het veiligheidsonderzoek aan de Veiligheidsautoriteit van de Commissie, of indien de betrokkene zijn dienst voor een periode van twaalf maanden heeft onderbroken en gedurende die tijd niet heeft gewerkt bij de Commissie, bij andere instellingen, organen of agentschappen van de Unie of in een functie bij een nationale overheid van een lidstaat, wordt de betrokken nationale veiligheidsautoriteit door de Veiligheidsautoriteit van de Commissie verzocht te bevestigen dat de veiligheidsverklaring nog steeds geldig en passend is.
9.
Wanneer een persoon een geldige veiligheidsmachtiging heeft, en de Veiligheidsautoriteit van de Commissie de beschikking krijgt over informatie dat er in verband met die persoon een veiligheidsrisico bestaat, stelt de Veiligheidsautoriteit van de Commissie de desbetreffende nationale veiligheidsautoriteit daarvan in kennis overeenkomstig de voorschriften ter zake.
10.
Wanneer een nationale veiligheidsautoriteit de Veiligheidsautoriteit van de Commissie in kennis stelt van de intrekking van een overeenkomstig lid 5, onder a), gegeven verzekering voor een persoon die een geldige machtiging voor toegang tot EUCI heeft, kan de Veiligheidsautoriteit van de Commissie de nationale veiligheidsautoriteit om elke toelichting vragen die de autoriteit volgens de nationale wet- en regelgeving mag verstrekken. Indien de negatieve informatie door de relevante nationale veiligheidsautoriteit wordt bevestigd, wordt de veiligheidsmachtiging ingetrokken en wordt de betrokkene de toegang ontzegd tot EUCI en tot functies waar dergelijke toegang mogelijk is of waar hij de veiligheid in gevaar zou kunnen brengen.
11.
Elke beslissing om een machtiging voor toegang tot EUCI van een persoon die onder de reikwijdte van dit besluit valt, in te trekken, alsmede in voorkomend geval de redenen daarvoor, wordt meegedeeld aan de betrokkene, die kan verzoeken om door de Veiligheidsautoriteit van de Commissie te worden gehoord. Voor door een nationale veiligheidsautoriteit verstrekte informatie gelden de in de betrokken lidstaat van toepassing zijnde wetten en voorschriften. Tegen besluiten van de Veiligheidsautoriteit van de Commissie kan beroep worden ingesteld in overeenstemming met het Statuut van de ambtenaren.
12.
De afdelingen van de Commissie garanderen dat de nationale deskundigen die bij hen zijn gedetacheerd in een functie waarvoor een veiligheidsmachtiging voor toegang tot EUCI is vereist, aan de Veiligheidsautoriteit van de Commissie een geldige veiligheidsverklaring of certificaat van veiligheidsverklaring voor personeel, overeenkomstig de nationale wet- en regelgeving, overleggen alvorens hun taak aan te vatten, waarna op basis daarvan de Veiligheidsautoriteit van de Commissie een veiligheidsmachtiging verleent voor toegang tot EUCI tot het niveau dat overeenstemt met het niveau dat wordt genoemd in de nationale veiligheidsverklaring, met een maximale geldigheid voor de duur van hun taak.
13. Toegang tot EUCI voor personen die daartoe uit hoofde van hun functie terdege gemachtigd zijn
De leden van de Commissie, die op basis van het Verdrag uit hoofde van hun functie toegang hebben tot EUCI, worden geïnstrueerd over hun veiligheidsverplichtingen met betrekking tot de bescherming van EUCI.
14. Afschriften met betrekking tot veiligheidsverklaringen en veiligheidsmachtigingen
De Veiligheidsautoriteit van de Commissie bewaart een afschrift met betrekking tot veiligheidsverklaringen en veiligheidsmachtigingen die zijn verleend voor toegang tot EUCI overeenkomstig dit besluit. In dit afschrift wordt in ieder geval vermeld: het niveau van de EUCI waartoe een persoon toegang wordt verleend, de datum van uitgifte van de veiligheidsverklaring en de geldigheidsduur ervan.
15.
De Veiligheidsautoriteit van de Commissie kan een certificaat van veiligheidsverklaring voor personeel afgeven met daarop het niveau van de EUCI waartoe de persoon toegang kan worden verleend (CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger), de geldigheidsduur van de betrokken machtiging voor toegang tot EUCI en de datum waarop de geldigheid van het certificaat zelf afloopt.
16. Hernieuwing van veiligheidsmachtigingen
Na de initiële toekenning van een veiligheidsmachtiging voor toegang tot EUCI wordt deze opnieuw bezien met het oog op hernieuwing, mits de betrokkene ononderbroken bij de Europese Commissie of een andere instelling, een ander orgaan of agentschap van de Unie werkzaam is geweest en nog steeds toegang tot EUCI dient te hebben; dit gebeurt over het algemeen na een termijn van vijf jaar na de datum van kennisgeving van de uitkomst van het laatste veiligheidsonderzoek waarop de machtiging is gebaseerd.
17.
De Veiligheidsautoriteit van de Commissie kan de geldigheidsduur van de bestaande veiligheidsmachtiging met een periode tot maximaal twaalf maanden verlengen, indien binnen een termijn van twee maanden na doorzending van het verzoek tot hernieuwing van de overeenstemmende vragenlijst voor de veiligheidsverklaring geen negatieve informatie is ontvangen van de relevante nationale veiligheidsautoriteit of een andere bevoegde nationale autoriteit. Indien aan het einde van deze periode van twaalf maanden de relevante nationale veiligheidsautoriteit of een andere bevoegde nationale autoriteit de Veiligheidsautoriteit van de Commissie niet in kennis heeft gesteld van haar advies, dient de betrokkene taken uit te oefenen waarvoor geen veiligheidsmachtiging vereist is.