Einde inhoudsopgave
Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009
Artikel 7a
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2009
- Bronpublicatie:
16-12-2009, Stcrt. 2009, 20345 (uitgifte: 29-12-2009, regelingnummer: WJZ-9194006)
- Inwerkingtreding
30-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2009, Stcrt. 2009, 20345 (uitgifte: 29-12-2009, regelingnummer: WJZ-9194006)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land, indien:
- a.
het nominale vermogen van de individuele windturbine ten minste 6,0 MW bedraagt;
- b.
artikel 9b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is;
- c.
de milieu-effectrapportage, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer, op grond van artikel 7.20 van de Wet milieubeheer ter inzage is gelegd, en
- d.
de voor de productie-installatie vereiste vergunningen op grond van de Woningwet, de Wet Milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de Wet op de Ruimtelijke ordening zijn aangevraagd.
2.
De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land, indien:
- a.
de fundering in een meer van minimaal één vierkante kilometer staat en het nominale vermogen van de individuele windturbine ten minste 3,0 MW bedraagt;
- b.
artikel 9b, eerste lid, onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is;
- c.
de milieu-effectrapportage, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer, op grond van artikel 7.20 van de Wet milieubeheer ter inzage is gelegd, en
- d.
de voor de productie-installatie vereiste vergunningen op grond van de Woningwet, de Wet Milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de Wet op de Ruimtelijke ordening zijn aangevraagd.
3.
Productie-installaties als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden aangewezen als productie-installaties als bedoeld in artikel 56, eerste lid, tweede volzin, van het besluit.
4.
Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden ontvangen in de periode van de datum van inwerkingtreding van dit artikel tot 29 januari 2010, 17:00 uur.
5.
Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.