Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 71i [Voornaamste kenmerken betaaldienst]
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2009
- Redactionele toelichting
Dit artikel is met twee leden 2 gepubliceerd.
- Bronpublicatie:
23-10-2009, Stb. 2009, 437 (uitgifte: 29-10-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-10-2009, Stb. 2009, 436 (uitgifte: 29-10-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Dit artikel treedt tegelijk in werking met de wet van 15-10-2009, Stb. 436.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Met betrekking tot betaalinstrumenten die overeenkomstig een raamovereenkomst voor betaaldiensten uitsluitend worden gebruikt voor afzonderlijke betalingstransacties van maximaal € 30, met een uitgavenlimiet van € 150 of waarop maximaal een bedrag van € 150 tegelijk kan worden opgeslagen verstrekt de betaaldienstverlener, in afwijking van artikel 71e, de betaler uitsluitend informatie over de voornaamste kenmerken van de betaaldienst, met inbegrip van de wijze waarop van het betaalinstrument gebruik kan worden gemaakt, de aansprakelijkheid, alle in rekening gebrachte kosten en andere belangrijke informatie die nodig is om een weloverwogen besluit te nemen;
2.
Een betaaldienstverlener kan, in afwijking van de artikelen 71f tot en met 71h, met de betaaldienstgebruiker overeenkomen dat de betaaldienstverlener na uitvoering van een betalingstransactie:
- 1°
uitsluitend een referentie verstrekt of beschikbaar stelt waarmee de betaaldienstgebruiker van de betaaldienst de betalingstransactie, het daarmee gemoeide bedrag en de kosten ervan kan identificeren, of in het geval van verschillende gelijkaardige betalingstransacties aan dezelfde betalingsbegunstigde, uitsluitend informatie over het totale bedrag en de kosten van deze betalingstransacties;
- 2°
niet verplicht is de onder 1° bedoelde informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen als het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt of als verstrekking hiervan voor de betaaldienstverlener uit technisch oogpunt onmogelijk is, waarbij de betaaldienstverlener de betaler echter een mogelijkheid biedt de opgeslagen bedragen te verifiëren.
2.
Voor nationale betalingstransacties worden de in het eerste lid genoemde bedragen verdubbeld.
3.
Voor vooraf betaalde betaalinstrumenten, bedoeld voor nationale betalingstransacties, worden de in het eerste lid genoemde bedragen verhoogd tot € 500.