HR, 27-09-2000, nr. 35 400
ECLI:NL:HR:2000:AA7254
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27-09-2000
- Zaaknummer
35 400
- LJN
AA7254
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2000:AA7254, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑09‑2000; (Cassatie)
- Wetingang
art. 34 Wet op belastingen van rechtsverkeer
- Vindplaatsen
BNB 2000/364 met annotatie van J.W. Zwemmer
WFR 2000/1480, 2
V-N 2000/46.17 met annotatie van Redactie
NTFR 2000/1447 met annotatie van MR. E. ALINK
Uitspraak 27‑09‑2000
Inhoudsindicatie
-
Nr. 35400
27 september 2000
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V., in liquidatie, statutair gevestigd te Z, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 6 mei 1999 betreffende het na te melden bedrag dat door haar als kapitaalsbelasting op aangifte is voldaan.
1. Op aangifte voldane belasting, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende heeft een bedrag van f 3.754.800,-- aan kapitaalsbelasting op aangifte voldaan. Op het daartegen gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur besloten geen teruggaaf te verlenen.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Het Hof heeft op goede gronden een juiste beslissing genomen. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 27 september 2000 vastgesteld door de raadsheer G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier P.E. Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.