BNB 1997/218
Vergoedingen ingevolge onderhoudscontract: voorziening voor winst op toekomstige werkzaamheden
HR 26-02-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA2086, m.nt. E. Aardema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 februari 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij
- Zaaknummer
31 803
- Conclusie
Plv. P-G Van Soest
- Noot
E. Aardema
- LJN
AA2086
- JCDI
JCDI:ADS887716:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2086, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑02‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA2086, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑02‑1997
- Wetingang
Art. 9 Wet IB 1964
Essentie
Vergoedingen ingevolge onderhoudscontract: voorziening voor winst op toekomstige werkzaamheden
Samenvatting
Belanghebbende sluit overeenkomsten waarbij zij zich tegen een prijs per maand verplicht bepaalde voertuigen gedurende een periode van in de regel vijf jaar in goede staat van onderhoud te houden; het te verrichten onderhoud neemt toe naarmate de looptijd van het contract verstrijkt. Het Hof oordeelt dat geen sprake is van een doorlopende prestatie bestaande in het van dag tot dag in goede staat houden van het voertuig, en dat de vooruitbetaling voor toekomstige prestaties kan worden gereserveerd.
HR: Indien een ondernemer een vergoeding ontvangt die - anders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.