BNB 1995/320
HR, 24-08-1995, nr. 30 138
HR 24-08-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AA1675, m.nt. P.H.J. Essers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 augustus 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30 138
- Noot
P.H.J. Essers
- LJN
AA1675
- JCDI
JCDI:ADS645593:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1675, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑08‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AA1675, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 24‑08‑1995
- Wetingang
Opgewekt vertrouwen; art. 6 en art. 61b Wet IB 1964
Samenvatting
In algehele gemeenschap van goederen gehuwde ondernemer. Gevolgen van het toetreden van de andere echtgenoot tot de onderneming. Aan brief van Inspecteur was geen vertrouwen te ontlenen dat desinvesteringsbetaling achterwege zou blijven
HR: de omstandigheid dat een onderneming deel uitmaakt van het vermogen van een huwelijksgemeenschap, staat niet eraan in de weg dat de onderneming ingevolge art. 6 Wet IB 1964 wordt aangemerkt als de onderneming van de echtgenoot die deze onderneming drijft en dat het vermogen van die onderneming als diens ondernemingsvermogen wordt aangemerkt.
Dit brengt mee dat, indien de andere echtgenoot als ondernemer tot die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.