FED 1991/203
Een belastingregeling die het recht op aftrek van voorbelasting voor ondernemingen die onroerende goederen verhuren, welke zij hebben verworven of doen bouwen, beperkt in gevallen waarin de inkomsten uit de verhuur van die onroerende goederen minder bedragen dan een vijftiende deel van de waarde van die goederen, is in strijd met de bepalingen van de Zesde richtlijn. Door een dergelijke regeling in te voeren en te handhaven is de Franse Republiek haar verplichtingen krachtens het EEG-Verdrag niet nagekomen.
HvJ EG 21-09-1988, ECLI:EU:C:1988:429, m.nt. D.B. Bijl
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
21 september 1988
- Magistraten
Mackenzie Stuart; Moitinho De Almeida; Rodriguez Iglesias; Koopmans; Everling; Galmot; Kakouris; Schockweiler; Gordon Slynn
- Zaaknummer
50/87
- Noot
D.B. Bijl
- LJN
AW1926
- JCDI
JCDI:ADS208039:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1988:429, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 21‑09‑1988
ECLI:EU:C:1988:260, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 25‑05‑1988
- Wetingang
Essentie
Een belastingregeling die het recht op aftrek van voorbelasting voor ondernemingen die onroerende goederen verhuren, welke zij hebben verworven of doen bouwen, beperkt in gevallen waarin de inkomsten uit de verhuur van die onroerende goederen minder bedragen dan een vijftiende deel van de waarde van die goederen, is in strijd met de bepalingen van de Zesde richtlijn. Door een dergelijke regeling in te voeren en te handhaven is de Franse Republiek haar verplichtingen krachtens het EEG-Verdrag niet nagekomen.
Uitspraak
De zaak betrof een prejudiciele vraag met betrekking tot de harmonisatie van de Wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting.
1. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.