FED 1995/767
Kasgeldconstructie. De holding die de aandelen in de werkmaatschappij ten titel van verkoop vervreemdt, verwerft de status van beleggingsinstelling ex art. 28 Wet Vpb. 1969. De Hoge Raad staat toe dat de holding die de aandelen in de werkmaatschappij ten titel van koop verwerft, de rente op de koopschuld ten laste brengt van de winst van de fiscale eenheid die zij vormt met de dochtermaatschappij.
HR 23-08-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1681, m.nt. X.G.R. Auerbach
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 augustus 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.
- Zaaknummer
29 521
- Noot
X.G.R. Auerbach
- LJN
AA1681
- JCDI
JCDI:ADS225246:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1681, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑08‑1995
- Wetingang
Fraus legis, art. 8 Wet Vpb. 1969
Essentie
Kasgeldconstructie. De holding die de aandelen in de werkmaatschappij ten titel van verkoop vervreemdt, verwerft de status van beleggingsinstelling ex art. 28 Wet Vpb. 1969. De Hoge Raad staat toe dat de holding die de aandelen in de werkmaatschappij ten titel van koop verwerft, de rente op de koopschuld ten laste brengt van de winst van de fiscale eenheid die zij vormt met de dochtermaatschappij.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1986.
Vaststaat:
2.1. Belanghebbende is opgericht op 31 december 1985. Haar maatschappelijke kapitaal ad f 200 000 bestaat uit 800 gewone aandelen van f 100 en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.