FED 1999/170
HR, 17-02-1999, nr. 33485
HR 17-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2666
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 1999
- Zaaknummer
33485
- LJN
AA2666
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Loonbelasting / Algemeen
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2666, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑1999
- Wetingang
Art. 17 Wet LB 1964
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, exploiteert een sleepdienst-, bergings- en transportonderneming. In geschil is of X BV in het naheffingstijdvak (1990 t/m 1992) in december achteraf verrekeningsbijdragen zeevaart ingevolge art. III Wet faciliteit voor de zeevaart mocht berekenen, en of door X BV terecht op dat moment de loonbelasting over de maandelijkse lonen van de bemanningsleden werd herrekend met toepassing van art. 17, vierde lid, Wet LB 1964.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt de Hoge Raad: Het hof heeft aannemelijk geoordeeld dat de door X BV in het kader van haar bedrijf of onderneming geexploiteerde zeeschepen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.