FED 1995/100
De opvatting dat bij toepassing van het ijzeren-voorraadstelsel is voldaan aan de eis dat de goederen soortgelijk of soortverwant zijn, indien zij in het bedrijf dezelfde functie vervullen en derhalve in economische zin elkaar kunnen vervangen, kan niet als juist worden aanvaard. De grondslag van het stelsel is de veronderstelling dat ondanks de geregelde inkoop en verkoop van goederen de vaste voorraad in beginsel onveranderd aan het bedrijf gebonden is, aan welke veronderstelling slechts is voldaan indien de desbetreffende goederen ook in technische zin soortgelijk en soortverwant zijn.
HR 30-11-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA2975, m.nt. D.J. van Dommelen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 november 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Verburg
- Zaaknummer
28 639
- Noot
D.J. van Dommelen
- LJN
AA2975
- JCDI
JCDI:ADS225154:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA2975, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑11‑1994
- Wetingang
Essentie
De opvatting dat bij toepassing van het ijzeren-voorraadstelsel is voldaan aan de eis dat de goederen soortgelijk of soortverwant zijn, indien zij in het bedrijf dezelfde functie vervullen en derhalve in economische zin elkaar kunnen vervangen, kan niet als juist worden aanvaard. De grondslag van het stelsel is de veronderstelling dat ondanks de geregelde inkoop en verkoop van goederen de vaste voorraad in commit; beginsel onveranderd aan het bedrijf gebonden is, aan welke veronderstelling slechts is voldaan indien de desbetreffende goederen ook in technische zin soortgelijk en soortverwant zijn.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1983.
Vaststaat: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.