FED 1999/293
HR, 21-04-1999, nr. 34 534
HR 21-04-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2730
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 1999
- Zaaknummer
34 534
- LJN
AA2730
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2730, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑1999
- Wetingang
Art. 9 Wet BRV
Uitspraak
Maatstaf van heffing omvat tevens op verkochte onroerende zaak rustende saneringsverplichting.
A BV verkocht en leverde in 1994 aan belanghebbende, X BV, een onroerende zaak. Partijen kwamen overeen dat A BV aan X BV ƒ 379 000 betaalt, waartegenover X BV van A BV overneemt de saneringsverplichtingen ten aanzien van het registergoed. De (negatieve) waarde daarvan moet worden gesteld op ƒ 529 000. In geschil is de maatstaf van heffing.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt de Hoge Raad: De vastgestelde feiten en de stukken van het geding laten geen andere gevolgtrekking toe dan dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.