FED 1995/90
HR, 18-01-1995, nr. 29 456
HR 18-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3049
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 januari 1995
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
29 456
- LJN
AA3049
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3049, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑01‑1995
- Wetingang
Uitspraak
Van de overleden A zijn de erfgenamen bij versterf diens ouders (X en Y, belanghebbenden) en zijn zuster, elk voor 1/3. De ouders zijn gehuwd en niet van tafel en bed gescheiden. De inspecteur vermindert op grond van art. 25 Succ.w. 1956 de samengevoegde verkrijgingen van X en Y met de vrijstelling ex art. 32, eerste lid, sub 4°, onder f, Succ.w. 1956.
In geschil is of toepassing van art. 25, leidt tot een door art. 26 IVBPR verboden ongelijke behandeling ten opzichte van niet gehuwde, samenwonende ouders, wier verkrijgingen niet worden aangemerkt als verkrijgingen door een van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.