BNB 1995/219
HR, 05-04-1995, nr. 29 940
HR 05-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1600, m.nt. Hoogendoorn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 april 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
29 940
- Noot
Hoogendoorn
- LJN
AA1600
- JCDI
JCDI:ADS887358:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1600, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑04‑1995
- Wetingang
Art. 8 Wet Vpb. 1969 jo. art. 8, eerste lid letter c, Wet IB 1964
Samenvatting
Niet voor verwezenlijking vatbare rechten
HR: de voor de toepassing van de vrijstelling gestelde eis dat de kwijtschelding betrekking dient te hebben op niet voor verwezenlijking vatbare rechten houdt in, dat een redelijk oordelende en zakelijk handelende crediteur op grond van de ten tijde van de kwijtschelding bestaande feiten en omstandigheden, zoals deze voor hem kenbaar konden zijn, tot het oordeel moest komen dat pogingen tot inning en verhaal vruchteloos zouden blijven of tot naar maatschappelijke opvattingen onaanvaardbare gevolgen zouden leiden.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X BV ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.