BNB 1990/242
HR, 06-06-1990, nr. 26 458
HR 06-06-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4307, m.nt. J.P. Scheltens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 juni 1990
- Magistraten
Vucht, Van; Jansen; Linde, Van Der; Bellaart; Korthals Altes
- Zaaknummer
26 458
- Noot
J.P. Scheltens
- LJN
ZC4307
- JCDI
JCDI:ADS886760:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC4307, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑06‑1990
- Wetingang
(Art. 27, eerste lid, AWR jo. art. 6, eerste lid, EVRM; art. 17 Wet ARB)
Samenvatting
Tijdsverloop van bijna drie jaar tussen beroep- en vertoogschrift in een geval van verhoging. Motiveringsplicht van Hof
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag Wet MB 1966 opgelegd met een verhoging van 100%, waarvan door de Inspecteur geen kwijtschelding is verleend. Nadat belanghebbende bij het Hof mede tegen de verhoging in beroep was gekomen heeft het bijna drie jaar geduurd voordat het vertoogschrift van de Inspecteur bij het Hof inkwam. Belanghebbende stelt dat sprake is van ,,undue delay'' in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM.
HR: behoudens aanwezigheid van bijzondere omstandigheden die een vertraging konden rechtvaardigen, is reeds ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.