V-N 1993/1858, 3
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Navordering. Fout ten gevolge van onoplettendheid van kantoortoetser. Kenbaarheid fout. Beroep op toezegging niet voor het eerst in cassatie. Geen plaats voor toepassing zorgvuldigheidsbeginsel
HR 26-05-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5360, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 mei 1993
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Herrmann; Fleers Soest, Van
- Zaaknummer
28 341
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC5360
- JCDI
JCDI:ADS895656:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC5360, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑05‑1993
- Wetingang
art. 16 AWR, vertrouwensbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel
Essentie
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Navordering. Fout ten gevolge van onoplettendheid van kantoortoetser. Kenbaarheid fout. Beroep op toezegging niet voor het eerst in cassatie. Geen plaats voor toepassing zorgvuldigheidsbeginsel
Samenvatting
De opvatting dat een fout ten gevolge van onoplettendheid of onachtzaamheid van de aanslagregelaar nimmer op een lijn te stellen is met een schrijf- of typefout is niet juist.
Het oordeel van het hof dat het X' gemachtigde aanstonds duidelijk moet zijn geweest dat de inspecteur een vergissing had gemaakt is van feitelijke aard en behoefde geen nadere motivering.
Het hof heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.