BNB 1990/318
HR, 20-07-1990, nr. 26 125
HR 20-07-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4359, m.nt. J. Brunt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juli 1990
- Magistraten
Dijk, Van; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond
- Zaaknummer
26 125
- Noot
J. Brunt
- LJN
ZC4359
- JCDI
JCDI:ADS886782:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Loonbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC4359, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑07‑1990
- Wetingang
(Art. 10 Wet LB 1964 jo. art. 4 Uitv.besl. LB 1965)
Samenvatting
Fooien en dergelijke prestaties van derden
HR: de uit art. 4 van het Uitv.besl. LB 1965 voor de werkgever voortvloeiende verplichting tot inhouding van loonbelasting over voordelen welke de werknemer van een niet-inhoudingsplichtige geniet, bestaat slechts voor zover het betreft voordelen waarvoor een forfaitaire regeling van toepassing is, dan wel voordelen waarmee bij het bepalen van het aan de werknemer rechtens toekomende loon rekening is gehouden.
Uitspraak
ARREST
Gewezen op het beroep in cassatie van de Vereniging X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 17 juni 1988 betreffende na te melden naheffingsaanslag in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.