Soortgelijke belangen, representativiteit en het bemoeizuchtbezwaar Noot bij HR 26 februari 2010, LJN BK5756 (Stichting Baas in Eigen Huis/Plazacasa) en HR 9 april 2010, LJN BK4549 (Staat/Clara Wichmann c.s. en SGP/Clara Wichmann c.s.)

In deze twee arresten oordeelt de Hoge Raad dat van 'soortgelijke belangen' in de zin van art. 3:305a lid 1 BW sprake is, indien deze belangen zich lenen voor bundeling. Beide zaken tonen echter aan dat dit criterium de belangen waarvoor in een collectieve actie kan worden opgekomen, onvoldoende afbakent. Daarnaast illustreren deze twee zaken de noodzaak van het vereiste van representativiteit bij de collectieve actie. Het zogenaamde 'bemoeizuchtbezwaar' van art. 3:305a lid 5 BW biedt nauwelijks soelaas voor gebrek aan representativiteit en roept praktische vragen op.