FED 1992/674
Een aandeelhouder van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid handelt niet in strijd met doel en strekking van art. 4, eerste lid, aanhef en letter a, van de Wet BRV indien hij aandelen in een onroerend-goedlichaam niet zelf verkrijgt, maar door een besloten vennootschap doet verkrijgen, ook niet indien hij zelf reeds aandelen in het onroerend-goedlichaam hield. Dat is niet anders indien de economische eigendom van de verkregen aandelen reeds bij die aandeelhouder berust, aangezien het voor de heffing van overdrachtsbelasting aankomt op de verkrijging van de juridische eigendom.
HR 08-07-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5034, m.nt. J.S. Rijkels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 1992
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond
- Zaaknummer
28 211
- Noot
J.S. Rijkels
- LJN
ZC5034
- JCDI
JCDI:ADS209802:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC5034, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑1992
- Wetingang
Art. 4 Wet BRV
Essentie
Een aandeelhouder van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid handelt niet in strijd met doel en strekking van art. 4, eerste lid, aanhef en letter a, van de Wet BRV indien hij aandelen in een onroerend-goedlichaam niet zelf verkrijgt, maar door een besloten vennootschap doet verkrijgen, ook niet indien hij zelf reeds aandelen in het onroerend-goedlichaam hield. Dat is niet anders indien de economische eigendom van de verkregen aandelen reeds bij die aandeelhouder berust, aangezien het voor de heffing van overdrachtsbelasting aankomt op de verkrijging van de juridische eigendom.
Uitspraak
Het geschil betreft een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.