FED 1992/449:Belanghebbende, een beleggingsmaatschappij, verwerft Canadese hypothecaire vorderingen, welke voor een periode van vijf jaren zouden worden gehouden en waarvan het debiteuren- en koersrisico waren afgedekt. In zodanig geval eist goed koopmansgebruik, dat het bedrag van de agio- en aankoopkosten wordt toegerekend aan de jaren waarin de verwachte opbrengsten uit de vorderingen worden genoten. Conform HR 6 december 1989, BNB 1990/44* dient in de noemer van de vrijstellingsbreuk onder het begrip 'inkomsten' het belastbare bedrag te worden verstaan. Op grond van de strekking van art. XVIII, par. 2 van het Verdrag met Canada van 1957 kan de opvatting dat in de teller van de vrijstellingsbreuk de inkomsten, in casu de ontvangen hypothecaire interestbaten, voor het bruto bedrag dienen te worden begrepen, niet als juist worden aanvaard. De kosten van kapitaalbelasting dienen van toerekening aan de hypothecaire interestbaten te worden uitgezonderd.