BNB 1997/368
Naheffing van voorbelasting over niet-betaalde vergoedingen Naheffing nadat aanvankelijk onjuiste naheffingsaanslagen zijn opgelegd
HR 01-07-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2191
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 juli 1997
- Magistraten
Moor, de; Putt-Lauwers, van der; Meij
- Zaaknummer
32 450
- LJN
AA2191
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2191, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑07‑1997
- Wetingang
Zorgvuldigheidsbeginsel; art. 29, tweede lid, Wet OB 1968
Essentie
Naheffing van voorbelasting over niet-betaalde vergoedingen Naheffing nadat aanvankelijk onjuiste naheffingsaanslagen zijn opgelegd
Samenvatting
Belanghebbende vormde een fiscale eenheid met haar dochtervennootschappen A BV en B BV; deze vennootschappen werden op 24 december 1993 failliet verklaard.
1. Het Hof oordeelt dat op 23 december 1993 aannemelijk was dat de schuldeisers van de dochtervennootschappen niet zouden worden betaald. Dit oordeel wordt in cassatie tevergeefs bestreden met, in hoofdzaak, motiveringsklachten.
2. Aan de fiscale eenheid en aan B BV zijn naheffingsaanslagen opgelegd overeenkomstig hun aangiften; deze aanslagen zijn na bezwaar vernietigd. Vervolgens is van de fiscale eenheid de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.