FED 1994/293
Bij uittreden van de vader heeft de zoon als voortzettende vennoot de tegenwaarde van diens aandeel aan hem uitgekeerd. Investeringsbijdrage toegekend. Dat de zoon voor 75% tot de winst gerechtigd was, zegt niets over zijn gerechtigdheid tot de overgenomen vermogensbestanddelen.
Hof Amsterdam 22-03-1994, ECLI:NL:GHAMS:1994:AW2640
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
22 maart 1994
- Magistraten
Smit; Schaap; Kwantes
- Zaaknummer
6068/91
- LJN
AW2640
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:1994:AW2640, Uitspraak, Hof Amsterdam, 22‑03‑1994
- Wetingang
Essentie
Bij uittreden van de vader heeft de zoon als voortzettende vennoot de tegenwaarde van diens aandeel aan hem uitgekeerd. Investeringsbijdrage toegekend. Dat de zoon voor 75% tot de winst gerechtigd was, zegt niets over zijn gerechtigdheid tot de overgenomen vermogensbestanddelen.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1988.
Vaststaat:
2.1. Belanghebbende, geboren op 16 april 1958, oefent een veehoudersbedrijf uit. Daartoe is hij per 1 januari 1982 een maatschap aangegaan met zijn vader. De vader heeft daarbij de onderneming die hij tot 1 januari 1982 als eenmanszaak dreef, ingebracht in de maatschap. Die overeenkomst is schriftelijk vastgelegd bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.