FED 1988/14:Een stichting voert in opdracht van een andere stichting, waarin instellingen voor maatschappelijk werk, sociaal en cultureel werk participeren, werkzaamheden uit bestaande in het maandelijks organiseren en uitvoeren van loterijen. In casu bestaat tussen beide stichtingen geen fiscale eenheid. De stichting die de loterijen organiseert brengt haar kosten in rekening aan de andere stichting. In casu vormt het doorberekende bedrag de vergoeding voor verrichte diensten. De vraag of evenbedoelde diensten zijn vrijgesteld op grond van art. 11, eerste lid, letter u, Wet OB 1968 hangt af van de interpretatie van art. 13, A, eerste lid, letter f, Zesde richtlijn. Dienaangaande wordt het Hof van Justitie van de EG een prejudiciele uitspraak gevraagd.