V-N 1988/2097, 2
Algemene wet inzake rijksbelastingen Bewijslast inzake reden termijnoverschrijding i.g.v. verhoging. Geen gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring
HR 22-06-1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3854, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 juni 1988
- Zaaknummer
24998
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC3854
- JCDI
JCDI:ADS892535:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:ZC3854, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑06‑1988
- Wetingang
Essentie
Algemene wet inzake rijksbelastingen Bewijslast inzake reden termijnoverschrijding i.g.v. verhoging. Geen gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring
Samenvatting
Aan belanghebbende, X, is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd met een verhoging van 100%. X is door de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, hetgeen het hof bevestigt; het acht niet aannemelijk X's stelling dat hij het aanslagbiljet niet heeft ontvangen.
HR: Gelijk beslist in HR BNB 1986/29 moet het opleggen van een verhoging worden aangemerkt als het instellen van een strafvervolging in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM. De belastingplichtige die niet binnen de in Hoofdstuk V AWR gestelde termijn in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.