FED 2007/45
Niet-uitoefenen van de optie betekent niet dat de vennootschap het verlies uit hoofde van de optieovereenkomst niet ten laste van de winst kan brengen
HR 13-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9984, m.nt. P. Verhagen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 2006
- Magistraten
Vliet, van; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Lourens; Bavinck
- Zaaknummer
42 282
- Noot
P. Verhagen
- LJN
AY9984
- JCDI
JCDI:ADS199787:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AY9984, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2006
- Wetingang
Art. 10 Wet VPB 1969
Essentie
Niet-uitoefenen van de optie betekent niet dat de vennootschap het verlies uit hoofde van de optieovereenkomst niet ten laste van de winst kan brengen
Samenvatting
Het is niet van belang of het sluiten van optieovereenkomsten tot de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoort: met de resultaten uit de overeenkomst moet rekening gehouden worden bij de winstbepaling. Niet-uitoefenen van de optie betekent niet dat de vennootschap het verlies uit hoofde van de optieovereenkomst niet ten laste van de winst kan brengen
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag vennootschapsbelasting 1999.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.