HR, 24-07-2001, nr. 35 984
ECLI:NL:HR:2001:AB2769
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24-07-2001
- Zaaknummer
35 984
- LJN
AB2769
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2001:AB2769, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑07‑2001; (Cassatie)
- Vindplaatsen
FED 2001/593 met annotatie van E. THOMAS
WFR 2001/1075
V-N 2001/42.2 met annotatie van Redactie
NTFR 2001/1114 met annotatie van Mr. dr. P. van der Wal
Uitspraak 24‑07‑2001
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
Nr. 35.984
24 juli 2001
JV
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (Indonesië), domicilie gekozen hebbende te Q, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 januari 2000, nr. 97/20562, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1992 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 232.456. In het tegen deze aanslag gemaakte bezwaar is belanghebbende bij uitspraak van de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Voorzover het middel zich richt tegen het oordeel van het Hof dat het in de brief van 24 december 1993 van belanghebbendes gemachtigde niet leest het verzoek van belanghebbende aan de Inspecteur ook de aanslagen via zijn gemachtigde te laten lopen, faalt het. Dit oordeel kan immers als van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk in cassatie niet met vrucht worden bestreden.
Voorzover het middel betoogt dat de Inspecteur, op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel, belanghebbendes gemachtigde in kennis had moeten stellen van de aan belanghebbende verzonden aanslag faalt het eveneens. Van de inspecteur kan niet worden verlangd het aanslagbiljet zelf of een kopie daarvan aan een gemachtigde te verzenden, indien niet door of namens belanghebbende daarom is verzocht. Het Hof heeft vastgesteld dat een zodanig verzoek niet is gedaan.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2001.