V-N 1992/3722, 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Verhoging. Bewijslevering door inspecteur. Toetsing aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Redelijke termijn
HR 18-11-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5166, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 1992
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Herrmann
- Zaaknummer
28 148
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC5166
- JCDI
JCDI:ADS895239:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC5166, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑1992
- Wetingang
Essentie
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Verhoging. Bewijslevering door inspecteur. Toetsing aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Redelijke termijn
Samenvatting
Ingevolge art. 6 EVRM dient het bewijs te worden geleverd ,,according to law/legalement''. Dit betekent dat aan de hand van het nationale recht en met inachtneming van de waarborgen die zijn gelegen in het ,,fair trial''-beginsel en in het vermoeden van onschuld onderzocht moet worden of het bewijs geleverd is. Deze maatstaven dwingen er niet toe te onderzoeken of het wettig en overtuigend bewijs overeenkomstig art. 338 e.v. Sv geleverd is.
In het oordeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.