FED 1993/104:Hof en Hoge Raad oordelen - dat ook een aandeelhouder met uitsluitend prioriteitsaandelen een aanmerkelijk belang in de zin van art. 39 Wet IB 1964 heeft, indien is voldaan aan de kwantitatieve criteria van het derde lid, en - dat dit aanmerkelijk belang ingeval van een huwelijk in algehele gemeenschap van goederen niet alleen de echtgenoot aangaat die de aandelen bezit maar ook de andere. Een en ander leidt er in casu toe dat mw. C. een aanmerkelijk belang heeft in de belanghebbende. De door deze aan mw. C toegekende commissarissenbeloning komt slechts voor de helft op de winst in mindering.