BNB 1998/180
Kwijtscheldingswinst. Valutakoerswinst
HR 25-03-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2474, m.nt. D. Juch
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 1998
- Magistraten
Jansen; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Vliet, van
- Zaaknummer
31 956
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
D. Juch
- LJN
AA2474
- JCDI
JCDI:ADS171810:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2474, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2474, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑03‑1998
- Wetingang
Art. 8, eerste lid, onderdeel c, Wet IB 1964
Essentie
Kwijtscheldingswinst. Valutakoerswinst
Samenvatting
Belanghebbende verkreeg een lening van $ 32 842 536 van haar moedermaatschappij; de schuld werd tegen een omrekenkoers van f 1,916 per dollar opgenomen in haar balans. Wegens onverhaalbaarheid werd in 1990 $ 20 000 000 kwijtgescholden. De dollarkoers bedroeg toen f 1,7145, zodat een koersresultaat ontstond van f 4 030 000. Het Hof oordeelt dat dit bedrag ingevolge art. 8, eerste lid, onderdeel c, Wet IB 1964 niet tot de winst behoort.
HR: De omstandigheid dat belanghebbende het kwijtgescholden bedrag niet zou kunnen betalen, brengt mee dat zij het koersverschil niet kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.