HR, 03-05-1995, nr. 30 054

Documentgegevens:

HR 03-05-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AA1588

Instantie: Hoge Raad
Datum: 3 mei 1995
Magistraten: Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Berge, van den
Zaaknummer: 30 054
LJN: AA1588
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1995:AA1588, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AA1588, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑05‑1995
Wetingang: Art. 25, 27 en 35 Wet IB 1964

Uitspraak

Belanghebbende, X, kocht in 1988 voor f 686 770, tussen november 1984 en juni 1986, uitgegeven kasbiljetten aan toonder, waarvan de nominale waarde f 700 000 bedroeg. De vervaldatum was 1 maart 1989. Op de biljetten is niet vermeld wanneer en tegen welke prijs zij zijn uitgegeven noch welk rentepercentage bij de uitgifte is gehanteerd. In de koopprijs is een bedrag begrepen aan sedert de uitgifte opgelopen rente (meegekochte rente). De kasbiljetten zijn promessen waarbij de bank zich heeft verbonden het daarop vermelde bedrag op de vervaldag te betalen aan de toonder van het stuk. Het verschil tussen het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.