BNB 2000/239
Accijnsaangifte over een tijdvak kan slechts de in dat tijdvak verschuldigd geworden accijns betreffen; geen vertrouwen te ontlenen aan mededeling over achterwege gebleven overgangsregeling
HR 23-02-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4919, m.nt. R.H. Happé
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 februari 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
34 117
- Conclusie
A-G mr. Van den Berge
- Noot
R.H. Happé
- LJN
AA4919
- JCDI
JCDI:ADS888197:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4919, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑02‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4919, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑02‑2000
- Wetingang
Opgewekt vertrouwen; art. 53, eerste lid, Wet op de accijns
Essentie
Accijnsaangifte over een tijdvak kan slechts de in dat tijdvak verschuldigd geworden accijns betreffen; geen vertrouwen te ontlenen aan mededeling over achterwege gebleven overgangsregeling
Samenvatting
De in art. 53, eerste lid, Wet op de accijns opgenomen bepaling dat de in een tijdvak verschuldigd geworden accijns op aangifte moet worden voldaan, laat geen plaats voor het in een aangifte over een bepaald tijdvak opnemen van accijns die niet in dat tijdvak verschuldigd is geworden.
Aan een mededeling van een medewerker van Financiën over een overgangsregeling die uiteindelijk niet doorging, kan geen vertrouwen worden ontleend met betrekking tot een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.