BNB 2005/64
Bodemloze-putlening van dochter- aan moedervennooschap
HR 29-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4761, m.nt. P.H.J. Essers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 oktober 2004
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Bavinck
- Zaaknummer
40 296
- Noot
P.H.J. Essers
- LJN
AR4761
- JCDI
JCDI:ADS888891:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR4761, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑10‑2004
- Wetingang
Essentie
Bodemloze-putlening van dochter- aan moedervennooschap
Samenvatting
Indien een vennootschap aan haar aandeelhouder een lening verstrekt waarvan aannemelijk is dat deze niet kan of zal worden afgelost, moet de lening worden aangemerkt als een onttrekking. Het bedrag van de lening heeft dan immers het vermogen van de vennootschap definitief verlaten. Dit wordt niet anders als het bedrag van de lening kan worden verrekend met een toekomstige dividenduitkering.
Uitspraak
ARREST
gewezen het beroep in cassatie van X BV te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.