FED 1986/945:Een Antilliaanse NV verzoekt op grond van art. 11, derde lid BRK (tekst geldend tot 1 januari 1986) teruggaaf van door haar Nederlandse dochtermaatschappij ingehouden dividendbelasting. De inspecteur weigert de teruggaaf en verklaart het daartegen gerichte bezwaarschrift van belanghebbende niet-ontvankelijk. Het hof stelt belanghebbende in het gelijk. De Hoge Raad casseert de uitspraak en verwijst ter verdere behandeling. Uit de procedure bij hof en Hoge Raad blijkt: a. bezwaar tegen een beschikking van de inspecteur op grond van art. 5, tweede lid juncto art. 6, tweede lid Uitvoeringsvoorschriften BRK is onder omstandigheden ontvankelijk; b. het inwonerschap van een Antilliaanse NV wordt onder de BRK (oud) beoordeeld naar het formele kriterium van de oprichting naar Antilliaans recht (behoudens toepassing van art. 34 BRK); c. het bijzondere karakter van de BRK staat niet in de weg aan toepassing van het leerstuk van de wetsontduiking; d. op grond van art. 47 AWR moeten inlichtingen worden verstrekt omtrent (de handelwijze van) buitenlandse aandeelhouders.