Inhoudsopgave
V-N 2009/52.27:BELASTING VAN PERSONENAUTO'S EN MOTORRIJWIELEN. ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN. EUROPEES RECHT; Conclusie over bpm-heffing na korte privérit in relatie tot EU reis- en verblijfsrecht
V-N 2009/52.27
BELASTING VAN PERSONENAUTO'S EN MOTORRIJWIELEN. ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN. EUROPEES RECHT; Conclusie over bpm-heffing na korte privérit in relatie tot EU reis- en verblijfsrecht
Conclusie A-G Van Hilten, 4 september 2009, nr. 08/04259
Documentgegevens:
Datum 04-09-2009
- Datum
04-09-2009
- Bronauteur
A-G Van Hilten
- JCDI
JCDI:ADS845187:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Europees belastingrecht / Algemeen
- Wetingang
Art. 18 EG-Verdrag; art. 1, lid 5, en art. 5, lid 2, Wet BPM 1992
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Mevrouw X1 woont in Nederland en is tot tweemaal toe als bestuurder aangetroffen in een auto met Belgisch kenteken. Bij de tweede controle verklaart X1 dat zij de auto van haar vader alleen even gebruikt heeft om vriendinnetjes van haar dochter naar huis te brengen. Haar eigen auto wilde namelijk niet starten. In geschil is de aan X1 opgelegde bpm-naheffing. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffing vanwege het onderhavige kortstondige privégebruik in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Van Hilten is van mening dat een prejudiciële vraag moet worden gesteld over de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.