BNB 1997/53
Vaststellingsovereenkomst inzake een verhoging. In casu geen ontoereikende machtiging
HR 09-10-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AA1913, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 oktober 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30 872
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
AA1913
- JCDI
JCDI:ADS887735:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1913, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑10‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AA1913, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑10‑1996
- Wetingang
Essentie
Vaststellingsovereenkomst inzake een verhoging. In casu geen ontoereikende machtiging
Samenvatting
Een overeenkomst tussen belanghebbende en de Inspecteur inzake vaststelling van een verhoging op een lager bedrag dan het aanvankelijk bepaalde is niet in strijd met art. 6 EVRM of art. 21, eerste lid, AWR.
Belanghebbende is aan de overeenkomst gebonden.
De Inspecteur mocht in casu ervan uitgaan dat aan de voormalige gemachtigde een toereikende volmacht was verleend, nu de gemachtigde de Inspecteur had medegedeeld dat belanghebbende akkoord ging. Geen sprake van dwaling, ook al zou tussen belanghebbende en de gemachtigde een misverstand hebben bestaan.
Uitspraak
ARREST
gewezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.