FED 1995/688
De Hoge Raad sanctioneert het oordeel van het hof dat tot de nalatenschap van een echtgenoot geen voor de heffing van het recht van successie in aanmerking te nemen schuld behoorde aan de andere echtgenoot in verband met door die echtgenoot in de autorijschool van de erflater verrichte arbeid.
HR 21-06-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AA1633, m.nt. A.J. van Soelen (Autorijschool)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
21 juni 1995
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Herrmann; Fleers; Moltmaker
- Zaaknummer
29108
- Noot
A.J. van Soelen
- LJN
AA1633
- Roepnaam
Autorijschool
- JCDI
JCDI:ADS225207:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1633, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AA1633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑1995
- Wetingang
Art. 21, lid 3, en 33, lid 1, sub 12, Successiewet 1956
Essentie
De Hoge Raad sanctioneert het oordeel van het hof dat tot de nalatenschap van een echtgenoot geen voor de heffing van het recht van successie in aanmerking te nemen schuld behoorde aan de andere echtgenoot in verband met door die echtgenoot in de autorijschool van de erflater verrichte arbeid.
Uitspraak
Vaststaat:
1.1. A (hierna: de erflater) was tot zijn overlijden gehuwd met B voornoemd (hierna ook: de echtgenote) op huwelijkse voorwaarden.
1.2. Blijkens akte d.d. 16 december 1963 golden onder meer de volgende huwelijkse voorwaarden:
'Artikel 1: Tussen de echtgenoten zal geen gemeenschap van goederen bestaan. Speciaal de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.