FED 2007/82
Niet-aftrekbaarheid van belastingschulden in box 3 is geen verboden discriminatie in de zin van art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM (1)
HR 02-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ9673, m.nt. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
2 maart 2007
- Magistraten
Monné; Maanen, van; Streefkerk; Schaap; Tijnagel
- Zaaknummer
42.144
- Noot
J.H.M. Arts
- LJN
AZ9673
- JCDI
JCDI:ADS199810:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ9673, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑03‑2007
- Wetingang
Art. 5.3, derde lid , onderdeel a, Wet IB 2001
Essentie
Niet-aftrekbaarheid van belastingschulden in box 3 is geen verboden discriminatie in de zin van art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM (1)
Samenvatting
De belanghebbende is in 2000 weduwe geworden. Tot haar rendementsgrondslag in 2001 behoort het vermogen dat zij van haar overleden echtgenoot geërfd heeft. In geschil is of het over dat vermogen verschuldigde successierecht in mindering kan komen op de rendementsgrondslag in 2001. De belanghebbende beroept zich daarvoor op art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM. Zij stelt dat de niet-aftrekbaarheid van belastingschulden in box 3 een verboden discriminatie in de zin van die bepalingen is. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.