HR, 22-02-1989, nr. 25068

Documentgegevens:

HR 22-02-1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC3993

Instantie: Hoge Raad (Belastingkamer)
Datum: 22 februari 1989
Magistraten: Royer; Jansen; Linde, Van Der; Baardman; Bellaart; Soest, Van
Zaaknummer: 25068
LJN: ZC3993
Vakgebied(en): Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1989:ZC3993, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑02‑1989
Wetingang: Art. 17 Wet ARB, art. 7, 15 Wet OB 1968

Uitspraak

Y BV exploiteert een automobielbedrijf te P met een filiaal te Z. De financiering van een nieuw pand te Z noopt tot onderbrenging van het filiaal in een afzonderlijke BV; daartoe wordt op 24 juli 1984 belanghebbende, X BV, opgericht. A is enig aandeelhouder en directeur van Y BV en X BV. Ter zake van leveringen d.d. 22 juni en 30 augustus 1984 brengt Y BV aan X BV f a resp. f b aan omzetbelasting in rekening. In geschil is of X BV recht heeft op vooraftrek. Het Hof (Amsterdam) stelt X BV in het ongelijk.

Op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.