BNB 1991/237
HR, 17-04-1991, nr. 26 905
HR 17-04-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC4557, m.nt. W.A. Sinninghe Damste
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 april 1991
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond
- Zaaknummer
26 905
- Noot
W.A. Sinninghe Damste
- LJN
ZC4557
- JCDI
JCDI:ADS886844:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC4557, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑04‑1991
- Wetingang
(Art. 17b, derde lid, Wet ARB; art. 6, eerste lid, EVRM)
Samenvatting
Overschrijding van de drie-maandstermijn voor vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke
HR: overschrijding van bovengenoemde termijn kan niet hebben teweeggebracht dat belanghebbende langer dan redelijk is in onzekerheid heeft verkeerd over de beslissing van het Hof. De beslissing is hem immers meegedeeld bij de mondelinge uitspraak. Voor de klacht dat de in art. 6, eerste lid, EVRM bedoelde redelijke termijn is overschreden - wat er overigens zij van het toepasselijk zijn van deze bepaling in gedingen die de premieheffing volksverzekeringen betreffen - is derhalve geen feitelijke grondslag aanwezig.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.