V-N 2004/8.12
FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Ontbreken tweede feitelijke instantie geen reden voor vernietiging boetebeschikking
HR 23-01-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO2281, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2004
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
38923
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BI8635
- JCDI
JCDI:ADS903649:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:BI8635, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO2281, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2004
- Wetingang
Art. 14 IVBPR
Essentie
FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Ontbreken tweede feitelijke instantie geen reden voor vernietiging boetebeschikking
Samenvatting
De inspecteur legt X BV een boete op wegens het niet-tijdig doen van aangifte. X BV meent dat de boetebeschikking dient te worden vernietigd, aangezien het ontbreken van de mogelijkheid om deze in twee feitelijke instanties door een rechter te laten beoordelen strijdig is met art. 14, vijfde lid, IVBPR. In feite gaat het om de vraag of de term "reviewed" in die bepaling een ruimere rechtsmacht impliceert dan die welke in Nederland aan de cassatierechter in zaken betreffende fiscale boetes is toebedeeld. De vraag dus of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.