FED 1999/305:CDK-spaarbiljetten. Bewijslastverdeling. Beroep op gelijkheidsbeginsel na verwijzing is buiten rechtsstrijd. (voortzetting van HR BNB 1993/75)

FED 1999/305

CDK-spaarbiljetten. Bewijslastverdeling. Beroep op gelijkheidsbeginsel na verwijzing is buiten rechtsstrijd. (voortzetting van HR BNB 1993/75)

Documentgegevens:

HR 28-04-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2745

Instantie: Hoge Raad
Datum: 28 april 1999
Magistraten: Berge, van den
Zaaknummer: 31 427
LJN: AA2745
Vakgebied(en): Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1999:AA2745, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑04‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2745, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑1999
Wetingang: Gelijkheidsbeginsel; art. 25 Wet IB 1964; art. 17 en 25 Wet ARB (1985)

Essentie

CDK-spaarbiljetten. Bewijslastverdeling. Beroep op gelijkheidscommit; beginsel na verwijzing is buiten rechtsstrijd. (voortzetting van HR BNB 1993/75)

Uitspraak

Belanghebbende, X, kocht in 1984 van A BV vijftig door CDK-bank uitgegeven 8%-spaarbiljetten aan toonder ad elk ƒ 10 000, met een looptijd van tien jaar en een jaarlijkse aflossing van ƒ 1000. A BV hield zich daarbij het vruchtgebruik van de spaarbiljetten voor. De koopprijs beliep ƒ 335 510. In geschil is of de waardeaangroei van de biljetten voor X inkomsten uit vermogen vormt, hetgeen X mede met een beroep op het gelijkheidsbeginsel bestrijdt.

Op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.