BNB 2001/2
Passivering ruilverkavelingsrente; toepassing foutenleer
HR 25-07-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA6595, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juli 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, Van; Vliet, Van; Amersfoort, Van; Lourens
- Zaaknummer
34 742
- Conclusie
A-G mr. Van Kalmthout
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
AA6595
- JCDI
JCDI:ADS171742:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6595, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑07‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA6595, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑07‑2000
- Wetingang
Art. 9 Wet IB 1964
Essentie
Passivering ruilverkavelingsrente; toepassing foutenleer
Samenvatting
Tot het ondernemingsvermogen van X behoren twee percelen, waarop sinds 1979 een ruilverkavelingsrente rust. X heeft de ruilverkavelingsschulden sinds 1979 voor de nominale bedragen in het passief van zijn fiscale balans opgenomen. Aan de actiefzijde heeft hij de boekwaarde van de percelen ter zake van grondverbetering met dezelfde bedragen verhoogd. Tot aan 1994 heeft hij jaarlijks eenderde deel van de ruilverkavelingsrente als interest ten laste van de winst gebracht, tweederde deel boekte hij als aflossing van de schulden. Met ingang van 1994 heeft X naar aanleiding van HR, BNB 1992/111 de administratieve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.