BNB 1995/160
HR, 29-03-1995, nr. 29142
HR 29-03-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1558, m.nt. J.W. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 maart 1995
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
29142
- Noot
J.W. Zwemmer
- LJN
AA1558
- JCDI
JCDI:ADS887356:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1995:AA1558, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑03‑1995
ECLI:NL:HR:1995:AA1558, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑03‑1995
- Wetingang
Fraus legis; art. 4, eerste lid letter a - tekst 1985 - enart. 15, eerste lid letter e, Wet BRV
Samenvatting
Fraus legis ter verijdeling van belastingheffing ingevolge bovengenoemd art. 4, eerste lid. Dat van de transactie geen voorzienbaar voordeel viel te verwachten, is voor de beoordeling relevant. Het verkregene maakte geen deel uit van een in haar geheel ingebrachte onderneming
Op 31 december 1985 is door de aandeelhouders van een BV een nieuwe BV, belanghebbende, opgericht met dezelfde aandeelhoudersverhoudingen als in de bestaande BV, wier aandeelhouders hun aandelen in belanghebbende inbrachten. Tevoren had de bestaande BV, omdat sprake was van onroerend-goedaandelen, 9%-bankbrieven aangekocht voor uiteindelijk f 1 566 711,45, welke aankoop werd gefinancierd door een lening van f ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.