BNB 1994/234
HR, 04-05-1994, nr. 247
HR 04-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5662, m.nt. W.A. Sinninghe Damsté
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 1994
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Herrmann
- Zaaknummer
247
- Noot
W.A. Sinninghe Damsté
- LJN
ZC5662
- JCDI
JCDI:ADS660299:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC5662, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑1994
- Wetingang
Art. 4 Coördinatiewet Sociale Verzekeringen
Samenvatting
Brutering van bovenmatige onkostenvergoedingen voor de premies ingevolge de WW
HR: voor brutering van loon is slechts plaats indien aannemelijk is dat de werkgever, toen hij de loonbetaling deed, de wettelijk voorgeschreven inhoudingen voor zijn rekening wilde nemen. Voor dat bewijs is niet voldoende dat tussen werkgever en werknemer (netto)- loonafspraken zijn gemaakt die in strijd met de voorschriften buiten de loonstaten werden gehouden.
Indien loon is betaald waarop ten onrechte geen inhoudingen zijn verricht en het voormelde bewijs niet wordt geleverd, heeft het in feite betaalde loon te gelden als het premieplichtige loon in de zin van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.