V-N 2003/63.17
INVORDERING Uitoefening bodemvoorrecht in faillissement. Bodemvoorrecht van toepassing op boedelschulden, maar geldt niet voor bestuurlijke boeten
HR 28-11-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AN7840, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (ABN AMRO,ING Bank,Koverto,ABN AMRO/Curatoren)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 november 2003
- Magistraten
Herrmann; Meers; Beukenhorst; Kop; Bakels
- Zaaknummer
C01/318HR
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AN7840
- Roepnaam
ABN AMRO
ING Bank
Koverto
ABN AMRO/Curatoren
- JCDI
JCDI:ADS903550:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AN7840, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑11‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AN7840, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2003
- Wetingang
Art. 21, tweede lid, IW 1990; art. 57, derde lid, Fw; art. 6 EVRM
Essentie
INVORDERING Uitoefening bodemvoorrecht in faillissement. Bodemvoorrecht van toepassing op boedelschulden, maar geldt niet voor bestuurlijke boeten
Samenvatting
Een tweetal banken heeft financieringen verstrekt aan onder meer Koverto Holland BV (Koverto). Tot zekerheid voor deze financieringen is een stil pandrecht gevestigd op bodemzaken, welke in eigendom toebehoren aan Koverto. Na een korte periode van surséance van betaling, is Koverto failliet verklaard. De ontvanger heeft fiscale vorderingen op Koverto. Deels bestonden die vorderingen (in materiële zin) vóór, deels zijn zij opgekomen na de surséancedatum. Nagenoeg alle fiscale vorderingen zijn eerst na de surséancedatum geformaliseerd in belastingaanslagen. In een rangregelingsgeschil bevestigt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.