HR, 23-12-1998, nr. 33 888
ECLI:NL:HR:1998:AA2278
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23-12-1998
- Zaaknummer
33 888
- LJN
AA2278
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1998:AA2278, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑1998; (Cassatie)
- Vindplaatsen
BNB 1999/59 met annotatie van J.M.F. Finkensieper
WFR 1999/37, 1
V-N 1999/7.19 met annotatie van Redactie
Uitspraak 23‑12‑1998
Inhoudsindicatie
-
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 10 oktober 1997 betreffende na te melden aan belanghebbende gedane uitnodiging tot betaling van omzetbelasting en bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's.
1. Uitnodiging, bezwaar en geding voor het Hof Belanghebbende is op 19 maart 1991 onder nummer D 563-I-91/0-0008 uitgenodigd tot betaling van omzetbelasting en bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's. Op het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak van 17 februari 1993 de uitnodiging tot betaling verminderd tot een bedrag van f 32.702,-- aan omzetbelasting en f 167.777,-- aan bijzondere verbruiksbelasting. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft vernietigd en de uitnodiging tot betaling heeft verminderd tot f 2.680,-- aan omzetbelasting en f 14.488,-- aan
bijzondere verbruiksbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen `s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
3. Beoordeling van het middel van cassatie 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan: Belanghebbende heeft in de periode van 1 juni 1989 tot en met 22 september 1989 personenauto's geïmporteerd. Deze auto's waren veelal voorzien van extra accessoires zoals getint glas, radio, antenne, rolnetten en rechterbuitenspiegel. Belanghebbende heeft in haar aangiften ten invoer catalogusprijzen vermeld waarbij slechts rekening werd gehouden met de op het typeplaatje van de auto's vermelde accessoires. Op de bedoelde typeplaatjes zijn niet steeds alle vanwege de fabrikant aangebrachte accessoires vermeld; dat is wel het geval met de bij elke auto behorende "Fahrzeugdatenkarte". Verificatie heeft plaatsgevonden aan de hand van het typeplaatje. Naar aanleiding van een onderzoek van de FIOD/Douanerecherche bij belanghebbende in het jaar 1990 is een bedrag van f 299.827,-- bij haar nageheven ter zake van niet bij invoer aangegeven accessoires.
3.2. Het middel herhaalt het voor het Hof gehouden betoog dat de handelwijze van de douaneambtenaren bij belanghebbende het rechtens te beschermen vertrouwen heeft kunnen wekken dat zij steeds een juiste aangifte ten invoer deed.
3.3. Uit de uitspraak van het Hof blijkt dat tussen partijen niet in geschil is dat de grondslag van de belasting wordt gevormd door de catalogusprijs van de auto's en dat de waarde van de fabrieksmatig aangebrachte accessoires die prijs mede bepaalt. Het Hof heeft - in cassatie niet bestreden - overwogen dat belanghebbende ervan op de hoogte was dat op de bij elke auto behorende "Fahrzeugdatenkarte" steeds alle vanwege de fabrikant aangebrachte accessoires waren vermeld. Het Hof heeft geoordeeld dat bij belanghebbende niet in redelijkheid het vertrouwen kan zijn gewekt dat zij de aangifte ten invoer op de juiste wijze deed door slechts rekening te houden met de op het typeplaatje vermelde accessoires. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan als verweven met waarderingen van feitelijke aard voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Aan dit oordeel doet niet af dat de verifiërend ambtenaar de aangiften accepteerde, nu de handelwijze van die ambtenaar zozeer in strijd is met een juiste wetstoepassing, dat belanghebbende redelijkerwijs de onjuistheid van die handelwijze had kunnen en moeten beseffen. Het middel faalt derhalve. 4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 23 december 1998 vastgesteld door de raadsheer Bellaart als voorzitter, en de raadsheren De Moor en Van Brunschot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken. Bij ontstentenis van de voorzitter wordt dit arrest ondertekend door de raadsheer De Moor.